Na de eerste paar graden vorst – half november- hingen ineens de planten van de Oost Indische kers slap, terwijl ze nog zo mooi stonden te bloeien. Ook de plantjes van het knopkruid (een onkruid dat we liever kwijt zijn) waren ineens slap en bijna niet meer te zien.
En dat terwijl de meeste andere planten en nog stevig groen bijstonden.
In de cellen van planten zit veel water. Als dat water bevriest vormen zich scherpe ijsnaaldjes, die prikken door de celmembraan en maken de cellen lek. De vloeistof loopt eruit als het ijs weer smelt en de cel is dood.
In het celvocht zitten echter ook stoffen opgelost zoals glucose. Hoe meer glucose in de cellen hoe lager het vriespunt van het celvocht. Sommige planten reageren zelfs op de kou door snel zetmeel in glucose om te zetten waardoor de plant beter tegen de vorst bestand is. Dat geldt bijvoorbeeld voor Boerenkool, die is dan wat zoeter als “de vorst er overheen gegaan is”.
Voor recepten met boerenkool zie:
Pesto van Boerenkool met walnoten
Boerenkool met linzen